[Intro] (x4) E [Verse 1] E Suzanne neemt je mee,naar een bank aan het water, F#m duizend schepen gaan voorbij en toch wordt 't maar niet later, E en je weet dat zij fijn gek is,want daarom zit je naast haar G#m A en ze geeft je pepermuntjes, want ze geeft je graag iets tastbaars E F#m en net als je haar wilt zeggen: 'ik kan jou geen liefde geven' E F#m komt heel de stad tot leven en hoor je meeuwen schreeuwen, E je hebt steeds van haar gehouden, [Chorus] G#m A En je wilt wel met haar meegaan,samen naar de overkant E F#m E en je moet haar wel vertrouwen,want ze houdt al jouw gedachten in haar hand [Verse 2] E En Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, F#m dat Hij zomaar over zee liep,omdat Hij had leren houden E van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken, G#m A Hij zei: ' Als men blijft geloven, kan de zwaarste steen niet zinken'. E F#m Maar de hemel ging pas open, toen Zijn lichaam was gebroken E F#m A en hoe Hij heeft geleden, dat weet alleen die Visser aan 't kruis [Chorus] G#m A en je wilt wel met Hem meegaan, samen naar de overkant E F#m E en je moet Hem wel vertrouwen, want Hij houdt al jouw gedachten in Zijn hand. [Verse 3] E Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water, F#m je onthoudt waar ze naar kijkt, als herinnering voor later E en het zonlicht lijkt wel honing, waaraan kinderen zich te goed doen G#m A en het grasveld ligt bezaaid met wat de mensen zoal weg doen, E F#m in de goot liggen de helden, met een glimlach op de lippen E F#m en de meeuwen in de lucht, lijken net verdwaalde stippen, E als Suzanne je lachend aankijkt [Chorus] G#m A en je wilt wel met haar meegaan, samen naar de overkant E F#m E en je moet haar wel vertrouwen, want ze houdt al jouw gedachten in haar hand.