[Verse 1] C G C Later gaan we naast elkaar F C G7 Am wandelen op de Overtoom G C Em Dm drinken zoete melk met room G F G7 C strijken door ons grijze haar C G C Zie je ons daar samen lopen? F C G7 Am naast elkaar - zo diep bedaard G C Em Dm jij een lieve, oude taart G F G7 C Em ik nog kras - dat is te hopen [Verse 2] C G C maar al worden we ook wrakken F C G7 Am al dat vreselijke snoeven G C Em Dm zal tenminste niet meer hoeven G F G7 C gaar of muf, we zijn gebakken C G C en we zeggen: "kijk, de tram" F C G7 Am of: "hoor jij die vogel zingen?" G C Em Dm al die nutteloze dingen G F G7 C Em want het hoeft niet meer ad rem [Verse 3] C G C en het hoeft niet meer zo rap F C G7 Am want we moeten nergens heen G C Em Dm ach, we wonen toch alleen G F G7 C in zo'n rothuis met een trap C G C ik beloof je dat ik dan F C G7 Am het attent zijn aan zal leren G C Em Dm en ik zal ook vaak proberen G F G7 C Em of je nog wel lachen kan [Verse 4] C G C lachen als een oude dame F C G7 Am die haar zegje heeft gehad G C Em Dm die, als zij wordt afgelegd, G F G7 C zich voor niemand hoeft te schamen C G C wel, wel, wel, zo zal dat gaan F C G7 Am en we sterven, heel bedaard, G C Em Dm op een donderdag in maart G F G7 C Em tegelijk - daar hecht ik aan C G C en als onze aardse last F C G7 Am met de wereld gaat vergroeien G C Em Dm zal uit jou een bloempje bloeien G F G7 C Em een viooltje, dat staat vast